Ga naar de hoofdcontent

Keuzecriteria voor participatietools

Welke participatietool kies je om burgers te betrekken? Dat hangt af van de centrale participatievraag en de gewenste interactievorm, aldus onderzoek van de Hogeschool Utrecht.

Er zijn veel tools voor burgerparticipatie, zowel offline als online. Offline participatietools zijn bijvoorbeeld een enquête, een inspraakbijeenkomst, een dialoog in wijk- of stadsgesprekken. Online participatietools zijn onder andere een burgerpanel, een webinar, een online discussieplatform.

De keuze van een tool gebeurt tot nu toe vooral intuïtief, vanuit ervaring en aannames. Maar effectieve participatie vraagt om een onderbouwde keuze. Hoe maak je die?

Bruikbaar voor patiëntenparticipatie

Christine Bleijenberg combineerde literatuuronderzoek en expertinterviews om inzicht te krijgen in de werking van online en offline tools voor burgerparticipatie. Om handvatten te bieden bij de keuze van de juiste tool. De inzichten zijn ook bruikbaar voor patiëntenparticipatie.

Participatie is een vorm van luisteren

In dit project beschouwen de onderzoekers participatie als een manier om naar burgers en andere belanghebbenden te luisteren. Het belangrijkste doel is om de kwaliteit van beleid en de uitvoering te verbeteren. Vanuit dit perspectief gingen de onderzoekers op zoek naar kenmerken van de verschillende participatietools.

Keuze: interactievorm en soort vraag

Het gaat bij de keuze voor een tool om de keuze van passende mogelijkheden die een tool biedt, ook wel functionaliteiten genoemd. Biedt de tool de mogelijkheid, de functionaliteit om de juiste vragen op de juiste manier te stellen? De onderzoekers keken daarom naar de gewenste interactievorm en de soort vraag die je burgers voorlegt.

Verschillende interactievormen

Belangrijk is om een tool te kiezen die de gewenste vorm van interactie ondersteunt. Bleijenberg onderscheidt:

  • de overheid stelt vragen, participanten antwoorden
  • de overheid stelt vragen, participanten reageren en stellen vragen aan de overheid
  • overheid en participanten stellen elkaar vragen, participanten stellen elkaar vragen

Persoonsgerichte of oplossingsgerichte vraag

Ook de centrale vraag, de participatievraag bepaalt de keuze van een tool. Bleijenberg onderscheidt:

  • persoonsgerichte participatievraag
  • oplossingsgerichte participatievraag

De persoonsgerichte vraag gaat over persoonlijke ervaringen, meningen en emoties. Bij de oplossingsgerichte vraag leg je een vraagstuk voor met het verzoek om een aanpak of idee hiervoor te bedenken.

Conclusie

Zowel de gewenste interactievorm als de centrale participatievraag bepaalt de inrichting van de participatie en daarmee de gewenste mogelijkheden van een tool. Daarbij concluderen de onderzoekers dat het weinig uitmaakt of je kiest voor offline of online participatie. Alles wat offline kan, kan ook online. Hoewel online gesprekken over moeilijke kwesties waarbij emoties een rol spelen nog wel lastig blijken. En zowel online als offline tools hebben voor- en nadelen. Online tools vragen bijvoorbeeld digitale vaardigheid van de participanten. Naar een fysieke bijeenkomst moeten ze bijvoorbeeld kunnen reizen.

Lees de samenvatting Keuzes maken voor participatietools met infographic voor een gefundeerde toolkeuze.